Afstand: 120 nm (222 km)

Inmiddels zijn we, na een aantal hobbels overwonnen te hebben (nachtzeilen is inmiddels niet echt meer een issue), dan toch alweer enige tijd aangeland bij de noordkust van Spanje.

Op de één of andere manier stond de wind hier de afgelopen tijd steeds maar de verkeerde kant op, maar toen draaide ie dan toch eindelijk. We gooiden de trossen los in Laredo (echt een tophaven trouwens) met het plan zoveel als mogelijk westwaarts te gaan. Zou het Viveiro worden, of al ‘de hoek om’, een ankerplek bij Cedeira, of zelfs A Coruña? We wisten dat we in het begin slappe wind zouden hebben en dus de motor bij moesten zetten. Na een aantal uren kwam er gelukkig meer wind en konden we de motor uit zetten, hoera! Met een voordewindse koers (dat de wind recht van achteren komt) hadden we en mooie ‘wing-on-wing’ set-up waarbij het grootzeil aan bakboord (links) stond en de genua naar stuurboord (rechts) was uitgeboomd met de spinnakerboom. We haalden een prachtige snelheid, steeds rond de 7,6 knopen en soms zelfs ruim boven de 8! Dit was echt lekker zeilen zo, dit konden we lang volhouden op deze manier. Op een gegeven moment leek de wind toch meer schuin van achteren te komen, dus we haalden de spinnakerboom weer weg en rolden de genua aan bakboord uit. We verloren veel aan snelheid, dus dit was het niet. Misschien de fok dan uitgeboomd naar stuurboord? We probeerden dit, maar dat was het ook niet. Toch maar weer naar de eerste set-up, die werkte het beste en was het meest stabiel.

Om je even een beeld te geven van hoe al die zeilwisselingen gaan, bijvoorbeeld vanuit de wing-on-wing setup naar de genua aan bakboord: eerst de genua inrollen, dan begint Maris sterk heen en weer te schommelen omdat de stabiliteit weg is, dan het dek op om de schoot (lijn) van de genua los te halen van de spinnakerboom, dan de spinnakerboom opbergen zonder dat er allerlei lijnen in de war komen, dan de genua weer uitrollen aan de andere kant. Dan erachter komen dat dat niet werkt en een andere set-up proberen met minstens zoveel handelingen, om te concluderen dat dat ook niet werkt en dan weer van voor af aan beginnen. Het kost allemaal tijd, maar het is ook leuk om dingen uit te proberen, want ja wat heb je anders te doen op zee.

We gingen dus een tijdje lekker zo, maar de wind nam wel steeds meer af. De zeilen begonnen al wat meer te klapperen af en toe en het werd al minder stabiel. Ik ging toch maar even koken binnen. Dat is ook een verhaal apart, want alles gaat natuurlijk heen en weer en ook al hebben we een kardanisch kooktoestel (dat beweegt mee met het hellen van de boot en staat dus altijd ‘rechtop’), op het aanrecht hebben dingen toch echt de neiging om heen en weer te schuiven en je moet steeds goed nadenken over waar je dingen veilig neerzet. We aten ons maaltje met enige haast, met op de achtergrond het geluid van het geklapper van zeilen en een steeds instabieler wordende boot door de golven die ons met een korte periode (weinig tussentijd) vanaf de zijkant aanvielen.

Voordat het donker zou worden, wilde ik nog afwassen, want het is wel lekker als het een beetje opgeruimd is binnen en je overzicht hebt. Ik was er net mee bezig toen ik ineens een harde bonk op het dek hoorde en Sander met krachttermen hoorde smijten. Ik schrok me wezenloos en rende naar de kuip. De spinnakerboom hing op half zeven en de genua was enorm aan het klapperen. Het bleek dat de spinnakerboom, die we twee standen hadden uitgeschoven, uit zichzelf weer naar binnen was geschoven. Om dit op te lossen, moest de genua weer ingerold worden, dit ging uiteraard op een heel lelijke manier wat de frustratie nog meer vergrootte. We schoven de spinnakerboom weer uit en rolden de genua weer uit. Het was weer een stuk rustiger. Ik hervatte de afwas, toen er opnieuw een bonk klonk. De spinnakerboom was wéér uit zichzelf ingeschoven. We konden de hele riedel dus herhalen, maar nu besloten we de spinnakerboom op te bergen en alleen op grootzeil verder te gaan. Er was toch ook geen wind meer, dus het had eigenlijk ook niet zoveel zin.

Voor de derde keer begaf ik me achter de afwasteil, toen we ineens hard gepiep uit de marifoon hoorden komen. Ik keek op het scherm en zag dat er vraagtekens stonden te knipperen op de plek waar normaal gesproken de GPS coördinaten staan weergegeven. Ik vroeg aan Sander, die in de kuip was, of we nog een AIS signaal hadden. Dit was niet het geval. Wederom stress. Want dat betekende dat wij anderen niet konden zien op ons scherm, en anderen ons ook niet. Het zou gauw donker worden en we zagen onszelf al een mega a-relaxte nacht tegemoet gaan met constant iemand op de uitkijk. Hoe vermoeiend is dat. We vroegen ons ook af hoe dit in hemelsnaam kon gebeuren. We hadden nog wel GPS op onze telefoons, dus het lag niet aan uitgevallen GPS satellieten ofzo. Sander dook binnen achter de computer en keek of hij het kon oplossen. Na een tijdje hoorde ik triomfantelijke kreten van achter de navigatietafel komen en leek alles weer te werken. Hoe Sander het precies voor elkaar had gekregen wist hij niet, maar het leek weer normaal. Wat een opluchting.

We gingen de nacht in en besloten ook het grootzeil maar in te halen. Er zou heel de nacht geen wind meer komen en de dag erop ook niet. De deining was echter onverminderd irritant en vermoeiend. Met het idee dat het nu ook niet echt mogelijk was een voordewindse koers te varen zonder de spinnakerboom (mocht er toch een zuchtje wind van achteren komen), was de haven van Gijon de eerste en meest voor de hand liggende bestemming van deze passage. Omdat het zo enorm heen en weer ging, vonden we het geen fijn idee om elkaar alleen achter te laten in de kuip, dus maakten we een geïmproviseerd bedje en sliepen we om en om in de kuip. De nacht bracht gelukkig niet veel bijzonderheden, we konden nog best wat zien vanwege het maanlicht en we zagen dat er een tijdje dolfijnen met ons meezwommen. Na een tijdje was de maan toch ineens weg en was het pikzwart om ons heen.

Vroeg in de ochtend naderden we Gijon. Op de AIS zagen we een aantal keren verschillende boten op aanvaringskoers, dus dat was weer even opletten geblazen. Met het blote oog zouden we ze nooit kunnen zien, want Maris werd omgeven door een dik pak mist. We dachten er huiverig aan hoe het zou zijn geweest als de AIS nog steeds niet had gewerkt. Gelukkig hebben we een radar, dus die zetten we er maar bij aan (die hadden we natuurlijk ook kunnen aanzetten als de AIS niet had gewerkt). We besloten door te varen naar Avilés, een aantal uren verderop, want dan zouden we het uitstulpinkje na Gijon al gerond hebben en bovendien verwachtten we dat de mist dan wel wat opgetrokken zou zijn. Dit gebeurde inderdaad en tegen het middaguur voeren we de rivier in die ons naar Avilés zou leiden. Het had wel iets weg van het Noordzeekanaal bij Amsterdam, met zoveel containerschepen en industrie om ons heen. We legden aan bij de ruime plek die de vriendelijke havenmeester ons had toegewezen (“it is a place for 20 meters!”) en ploften neer in bed om de gemiste uren slaap in te halen.

4 thoughts on “Laredo – Avilés

  1. Leuk om weer een blog van jullie te lezen schippers. Goede reis met een beetje meer wind.

  2. Je maakt wat mee tijdens zo’n zeilreis. Never a dull moment.
    Grappig om te lezen dat dolfijnen al heel gewoon zijn geworden. Ik herinner me nog jullie enthousiaste uitroepen toen je ze de eerste keer zag.
    Heel veel liefs uit Breda.

    1. Dolfijnen blijven nog altijd heel bijzonder gelukkig! Maar inderdaad, het is wel al gewoner dan de eerste keer. Het voelt op de een of andere manier altijd heel troostrijk als ze er zijn, dat je niet in je eentje bent zeg maar. Veel liefs uit Avilés!

      1. Mooi gezegd!
        Ik kan me nu voorstellen dat de dolfijnen een speciaal plekje bij jullie innemen.

Comments are closed.