
Cherbourg was een heel fijne plek vonden we. Het deed wat tropisch aan (want: palmbomen rondom de haven) en dat vonden we helemaal prima. Een rondje door de stad leerde ons dat er gezellige koffietentjes, café’s en restaurants waren. Een grotere supermarkt was wat verder weg, dus besloten we onze vouwfietsjes uit te klappen. We sjeesden naar de ‘hypermarché’ en deden ons tegoed aan het zeer ruime aanbod. We hadden veel gezellige borrel- en eetavondjes met de Duitsers van Pa De Dö, Gerhard en Dorien. Het onderwerp ‘boten’ domineert natuurlijk vaak het gesprek en lachend hadden we het erover dat het bij bootklusjes altijd twee keer zoveel tijd kost om überhaupt bij het onderdeel te komen (vloerdelen verwijderen, in kleine gaatjes kruipen en op onmogelijke plekken schroefjes moeten losdraaien) als het klaren van de klus zelf.
Het was Sander opgevallen dat er teveel laadspanning op de accu’s stond en daar moest iets aan gedaan worden, want dat is niet ok voor de accu’s en apparatuur. Hij probeerde allerlei dingen om de laadspanning naar beneden te brengen, maar niets hielp. Dan moest toch maar het dynamo worden losgemaakt. En ja, het was een gedoe om bij het dynamo te komen en dit los te halen. Toen Sander eenmaal het dynamo had bevrijd, kwam hij tot de conclusie dat de spanningsregulator op het dynamo stuk was. Een losse spanningsregulator voor op een dynamo kun je niet kopen, maar gelukkig hadden we nog (ergens) een oud dynamo liggen (destijds bewaard door Arnd, de vorige eigenaar, waarvoor dank!). Mijn taak is het dan om op zoek te gaan naar de Dingen, dus ik daalde af naar de ‘garage’ en wurmde mezelf in allerlei gaten en hoeken tot ik het oude dynamo vond. In de garage lagen nog allerlei spullen die we nooit goed hadden bekeken, dus ik vond dat het hoog tijd was om dat nu dan toch maar eens te gaan doen. De hele inhoud van de garage lag even later op de steiger en ik ging lekker aan de slag met het ordenen van de Dingen. Het was nogal een klus, maar het gaf veel voldoening en nu weet ik precies wat er waar in de garage ligt. Sander had intussen het oude dynamo op z’n plek gezet en bij het starten van de motor gaf het schermpje de juiste laadspanning aan. Hoera! Nu klinkt dit allemaal heel soepeltjes enzo, maar dat was heus niet heel de tijd zo hoor. Het kost heel veel tijd en soms ook wat frustratie en chagrijn. Maar als het dan gefikst is, is het wel dubbel zo leuk.
We voelden ons nog altijd wat moe van de enerverende reis, ook was er maar weinig/verkeerde wind, én het was gezellig met de Duitsers en met Cherbourg, dus we besloten even te blijven. We hadden dan ook mooi de tijd om wat kleine upgrades te doen aan Maris. Sander verving een harpsluiting bij de grootschoot die bijna door bleek te zijn en verbeterde de aansluiting van de accupolen. Ook bekeken we onze navigatietools konden optimaliseren en hoe we van die navigatietools nog meer back-ups van back-ups konden maken voor je-weet-maar-nooit. Daarvoor waren vouwfietsritjes nodig naar een rommelige en volgeladen, maar uiterst handige computerwinkel en naar de Darty, een soort Mediamarkt 5 kilometer verderop én bergop. Dat was me het ritje wel. Het percentage van de steilheid was op sommige plekken best hoog, de vouwfiets kon meer aan dan we hadden verwacht, maar af en toe werden we toch gedwongen af te stappen omdat het echt niet anders kon (of wij niet anders konden). Bij de Darty kochten we uiteindelijk niets, maar gelukkig waren er ook nog een aantal andere winkels (zoals de Action, I know, I know…) waar we Dingen konden kopen, zodat we in elk geval niet het gevoel hadden voor niets de berg op te zijn geklommen. Met gevulde rugzakken zoefden we in 15 minuten weer naar beneden, BAM!
Veel zaken op de boot zijn geen vanzelfsprekendheid, denk bijvoorbeeld aan water en gas (om te koken) die op kunnen raken. Je kunt er ook altijd wel weer aan komen, maar het is wel meer Gedoe dan in een huis, waar de bronnen oneindig lijken te zijn (alhoewel…). Zo was onze gasfles op en we hebben gelukkig altijd een reserve staan, maar we willen ook altijd een reserve hebben, dus we gingen op zoek naar een plek waar we de lege gasfles konden omwisselen. Nadat we wijselijk eerst een foto van de gasfles hadden gemaakt zodat we niet met de gasfles hoefden te slepen omdat we de bui al voelden hangen, fietsten we verschillende bootwinkels en tankstations af, maar nergens konden ze de Nederlandse gasfles omwisselen. Die heeft een andere aansluiting dan de Franse. We hadden twee opties: we konden een megagrote gasfles kopen die wel dezelfde aansluiting had, maar zou die dan passen in onze gasbun en wilden we wel zo’n metagrote fles aan boord hebben? Of we konden een Franse gasfles kopen, maar alle gevolgen van dien (huidige aansluiting aan boord veranderen, maar zoals hierboven gezegd, om daarbij te komen, sleutelen op onmogelijke plekken, etc. etc.). Het werd toch de Franse gasfles. Na veel gezoek naar een passende aansluiting (alles was toch net weer wat anders), ging Sander aan de slag om het te fiksen. Het ging niet zonder slag of stoot, maar het zat.
Ook bedachten we dat het handig was om een reservedynamo aan boord te hebben. Eigenlijk wil je gewoon altijd alles zoveel mogelijk reserve hebben, voor het geval je ergens bent waar geen onderdelen te krijgen zijn maar je ze wel nodig hebt. Het dynamo dat kapot was kwam uit een Nissan, dus we stopten het ding in de rugzak en fietsen naar de sloop. Daar hadden ze niet precies dezelfde, maar wel iets wat zou passen en ook uit een Nissan kwam.
Na alle klussen vonden we het na 1,5 week wel weer tijd om te vertrekken. We hadden het vertrek steeds een beetje uitgesteld, omdat we besluiteloos waren over waar de volgende etappe zou moeten eindigen. We zaten te puzzelen met het getij dat enorm sterk is in dit gebied (er tegenin varen op de motor heeft geen zin, dan ga je achteruit). We wilden niet in het donker aankomen, maar we liepen bij onze berekeningen steeds vast op de tijden dat het getij mee zat bij de ‘Alderney Race’. Dat is een gebied tussen het eiland Alderney en het schiereiland Cotentin waar Cherbourg op ligt, waar het enorm kan spoken. En we zaten nog altijd aan te hikken tegen een nacht doorvaren. De enige optie die we voor ons zagen, was om naar het Kanaaleiland Guernsey te varen. Helaas gelden daar veel strengere coronamaatregelen dan in de rest van Europa, dus het zou een enorm Gedoe zijn om daar binnen te komen: je moest een Enorm Gebruiksonvriendelijk Formulier invullen, bij aankomst meteen een test doen en vervolgens in quarantaine tot je een negatieve testuitslag kreeg en vervolgens op dag 7 nog een test doen. In al dat Gedoe hadden we eigenlijk geen zin, maar we zagen onszelf anders nog weken in Cherbourg zitten, en ook dat was niet de bedoeling want wilden ook door. Op een avond besloot ik dus maar het Enorm Gebruiksonvriendelijke Formulier in te vullen en dan zouden we wel kijken of we de volgende dag zouden vertrekken, de enige dag met nog een klein beetje wind uit de goede richting. De moed zakte me al in de schoenen bij de eerste pagina van het Formulier, waar ik mijn geboortedatum moest invullen en de enige mogelijkheid was om dit te doen door vanaf de huidige datum per maand naar mijn geboortedag en -jaar te tikken. Een paar frustrerende uren later had ik het Formulier dan toch ingevuld, hopelijk naar behoren. Sander zou het dan wel onderweg doen (maar ik had hem gewaarschuwd). De volgende ochtend wisten we nog steeds niet of we gingen, maar maakten alles toch maar klaar. En toen gingen we toch.


Er was voor de verandering weer eens bijna geen wind, dus we voeren op de motor. We waren een beetje zenuwachtig of we wel op tijd bij de Alderney Race zouden aankomen, het liefst op de kentering van het tij, ‘doodtij’ genaamd. We hadden de tijd ruim ingepland, de verwachting was dat we er vier uur over zouden doen om bij het begin van de Alderney Race zouden aankomen. Als we het niet zouden redden, hadden we nog een uitwijkmogelijkheid naar een ankerplaats ten westen van Cherbourg. Maar we gingen eigenlijk heel gezwind en we kwamen een uur te vroeg aan bij het begin van de Alderney Race. We konden daardoor niet maximaal profiteren van de meegaande stroom, maar in elk geval kregen hem ook niet vol tegen. Vol verwachting over deze ‘Race’ (nu zou het gaan gebeuren, zeilers hadden hier een topsnelheid van 16 knopen gerapporteerd en rare draaikolkjes en golven!) voeren we richting Guernsey. Maar er was eigenlijk niet zoveel te beleven. Het was heel rustig weer en we gingen ook niet mega hard. Sander ging ondertussen maar het Formulier invullen. Onze planning was geweest om om de Great Russel heen te varen, de veiligste route naar Guernsey. Maar omdat het zulk rustig weer was, het ons best wat zeemijlen zou schelen én we anders toch weer een stuk tegen de stroming in zouden moeten varen, besloten we langs Little Russel te varen, een wat smaller gebied tussen de rotsen van Guernsey en het eiland Herm door. Maar ja, wat is ‘smal’, de ferry ‘Condor’ die vanuit het Verenigd Koninkrijk kwam, ging er met zijn 30 knopen ook gewoon tussendoor. Wel was de stroming hier heel sterk (gelukkig mee!) en ik zag dat we 11 knopen over de grond gingen. Nu zagen we ook de rare draaikolkjes om ons heen. Het was indrukwekkend om tussen alle rotspartijen door te varen, maar alles stond heel goed aangegeven op de kaart en dit konden we goed matchen met wat we in werkelijkheid zagen, dus we gleden soepel Sint Peter Port binnen. De havenmeester kwam in een bootje langszij en het eerste wat hij vroeg was of we het Formulier hadden ingevuld. Hij begeleidde ons naar de voorhaven, aka de ‘quarantainesteiger’ en zodra we hadden aangelegd moesten we een coronatest doen in een onuitnodigende witte tent. Twee dames, compleet bedekt in witte pakken, stonden ons buiten op te wachten en gebaarden dat we buiten al onze mondkapjes op moesten doen. Ze vroegen nog eens naar het formulier en of we de testen al via dat formulier hadden gekocht. Dat had ik dus niet gedaan, omdat ik geen optie zag om maar één test te kopen voor als je voor dag 7 al weg zou zijn van het eiland. De dame vertelde dat je sowieso twee testen à 25 pond moest kopen, ook al ging je eerder dan dag 7 weer weg. Sander ging de creditcard halen en één van de dames nam mijn telefoon over om nog wat dingen in te vullen op het Formulier en daarna, toen Sander terug was met de creditcard, nam ze ook de creditcard over om de gegevens op het Formulier in te vullen op mijn telefoon. Ditzelfde gebeurde bij Sander en zijn telefoon. De test mochten we zelf uitvoeren onder toeziend oog van de dames. Een merkwaardige gang van zaken… We zouden binnen 48 uur een sms met de uitslag krijgen, maar de kans was volgens hen groot dat we die veel eerder zouden krijgen. Tot die tijd mochten we niet van de quarantainesteiger af. Er stond een huisje met een bewaker waar je langs moest als je toch stiekem de steiger af wilde, dus het kon ook echt niet. Ons moeizaam schikkend in ons lot (we wisten het van tevoren, maar toch), wachtten we de uitslag af. In de avond werden we opgeschrikt door enorm harde discomuziek; de bas droeg ver het water over en deed Maris letterlijk trillen bij elke beat. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Tuurlijk hoor je wel eens harde muziek, maar dat de boot er van ging trillen en dat ik het dwars door mijn oordoppen hoorde was nog niet voorgekomen. Aan de wal hoorden we middernacht groepen mensen joelen en lachen: behalve de quarantaineplicht voor ‘mensen van buiten’, gold daar geen enkele coronamaatregel meer. Het ‘so close, but yet so far away’-gevoel deed ons gemoed geen goed. Bovendien was ook Sanders broertje onderweg naar Guernsey om ons te zien (spontane actie) en het was maar de vraag of we op tijd de testuitslag zouden krijgen. De dag verstreek zonder een verlossend smsje. In de middag ontving ik een e-mail dat er iets mis was met het vaccinatiebewijs dat ik had geüpload in het formulier. NO! Ik zag me het hele proces al van begin tot eind opnieuw doen. Ik was blij dat er een telefoonnummer onderaan de mail stond en ik belde meteen. Ik werd te woord gestaan door een behulpzame dame die ons wist te vertellen dat ik in elk geval negatief was getest, en ook Sander kreeg dit heug’lijke nieuws te horen. Er was kennelijk iets met de sms-dienst waardoor het bericht niet was doorgekomen. Ik deed haar beloven dat ze dit op de mail zou zetten nadat ik de juiste vaccinatiegegevens naar haar zou hebben doorgestuurd. En zo geschiedde. We kregen een geel festivalbandje en een groene ‘Cleared’ sticker voor op de boot: we waren Vrij. Sanders broertje kwam precies op dat moment aan, mét auto dus we konden lekker comfortabel het eiland gaan verkennen. We zagen idyllische baaitjes waarin Sander en zijn broertje gingen speervissen zonder resultaat, maar het zag er wel leuk uit. Ook moesten we bij de boot het water in, want het leek alsof we op weg naar Guernsey wat aan snelheid hadden verloren en de dikke klont wier aan de schroef bevestigde ons vermoeden. Ik had m’n surfpak al aangetrokken, maar Sander ging eerst proberen of het zou lukken door de motor hard in z’n achteruit te zetten. Daarna dook ik even onder water en zag dat al het wier inderdaad verdwenen was. Na een paar dagen ging Sanders broertje er weer vandoor en wij besloten om de voorhaven te verlaten en de haven achter de drempel in te varen. In de voorhaven lagen we geregeld te rollen als het hoogwater werd (maar niet zo erg als in Dieppe) en we dachten dat het achter de drempel wel beter zou zijn. Daar lig je met laagwater in een soort bak en daardoor is het een stuk rustiger. Zodra er voldoende water boven de drempel stond, gooien we los in de voorhaven, trokken we de kiel voor de zekerheid nog iets op en werden we door de havenmeester geëscorteerd naar onze nieuwe ligplaats. Er werd in de dagen daarna storm voorspeld en we dachten dat we hier in elk geval meer beschut zouden liggen. Hmm, dat was helaas niet echt het geval. Op de dag van de storm werden we zo hard tegen de steiger aangeramd en we dachten dat de stootwillen het zouden begeven. Het steigertje leek ook niet al te stevig, dus echt chill lagen we daar niet. Maar er was niets dat we konden doen, behalve afwachten tot de storm weer ging liggen en hopen dat er verder niets mis zou gaan. Gelukkig bleef alles heel en zodra het weer rustig was, besloten we besloten naar een andere steiger te vertrekken waar we niet tegen de kant zouden worden geblazen en waar de steiger er ook nog eens steviger uitzag. Geholpen door de Nederlandse zeilers van zeilboot Ellya, die ook aan die steiger lagen, legden we aan.
Even over het principe van de ‘bak’ en de drempel in zo’n haven: in dit gebied is er enorm veel getijverschil, waardoor er is sommige havens te weinig water staat bij laagwater. Er zijn havens die een drempel hebben gebouwd (zoals dus Sint Peter Port in Guernsey) voor de ingang van de haven, waardoor het water bij afgaand tij over de drempel stroomt maar de haven niet geheel leegloopt. Bij laagwater lig je dan eigenlijk in een bak met water. Je kunt dan niet in of uit de haven, maar hebt dan ook geen last van deining. Bij laag water dan hè. We merkten dat het water bij opkomend tij, als het eenmaal over de drempel kwam, als een malle de bak inspoelde, het leek wel een waterval, waardoor we juist meer last hadden van de deining dan in de voorhaven. Het contrast met het heerlijk stilliggen bij laagwater en de irritante deining bij hoogwater was zo groot, dat dat eigenlijk vervelender was dan in de voorhaven, waarbij er meer een constante deining stond. We probeerden onze activiteiten er maar een beetje op aan te passen. Bij opkomend tij gingen we van de boot af om boodschappen e.d. te doen (waar we overigens veel lege schappen in de supermarkten aantroffen en waar de goedkoopste wc-borstel 15 (!) pond kostte) en wanneer het water weer terug de zee in stroomde en over de drempel was waren we weer terug op de boot. ’s Nachts was dat natuurlijk lastiger en elke nacht werden we gewekt door het geschommel dat ons vertelde dat het water weer over de drempel naar binnen stroomde. We bleven langer in Guernsey dan gepland en gewild: het weer stond ons niet toe om verder naar het zuiden te varen. Dat betekende dat we op dag 7 weer een coronatest moesten doen, waarvan we de uitslag tot op de dag van vandaag niet hebben ontvangen. Drie van de zeven dagen per week werden we getrakteerd op keiharde discomuziek vanaf de wal met als schrale troost dat we zeker wisten dat het om 00.45 uur op zou houden. Dat liep niet altijd synchroon met afgaand tij (de rustige paar uur), dus we raakten steeds vermoeider. Guernsey was een uitputtingsslag voor ons lijf, gemoed en onze scheepskas, want laagseizoen kennen ze niet en je moet ook apart betalen voor elektriciteit (dat heb ik echt nog nooit eerder meegemaakt). We kwamen in contact met Judy en Alasdair van zeiljacht Cantilena, die vanwege hun diepgang niet achter de drempel konden liggen en nog altijd in de voorhaven lagen. Zij waren tegelijk met ons uit Cherbourg vertrokken en in Guernsey aangekomen. Ook zij wilden graag weg en we bespraken met hen mogelijke weervensters om door te kunnen gaan. Na ruim twee weken leek zich zo’n weervenster aan te dienen en een paar dagen voor vertrek besloten we in elk geval alvast terug te keren naar de voorhaven, zodat we niet gebonden waren aan de waterstand boven de drempel als we echt wilden vertrekken. We lagen er een stuk beter, vonden we. Hoewel het wier van de schroef af was, zaten er wel veel pokken op de schroef en rond de stang van het roer, die potentieel wier zouden kunnen aantrekken. Dus we besloten opnieuw het water in te gaan om, gewapend met plamuurmes, de pokken te verwijderen. We waren eventjes bezig toen de havenmeester in zijn bootje aan kwam varen en riep dat we het water uit moesten ‘or else it’s a fine!’. Interessant. We hadden namelijk aan het begin gevraagd of we het water in mochten om wier en dergelijke te verwijderen. Ze hadden toen gezegd dat dat officieel niet mocht, maar dat ze een oogje zouden toeknijpen en wij moesten zorgen dat we niet gezien werden. Diepe zucht. Hoog tijd om weg te gaan…
Maris achter de drempel Speervissen! Jee!
2 thoughts on “Van Duinkerke tot en met Guernsey (deel 2)”
Comments are closed.
Spannende verhalen hoor!
Jullie worden snel geroutineerde zeebonken zo 🙂
Succes en veel plezier!
Wat een verhaal!
Gelukkig maar dat jullie zo precies zijn, alles is tenslotte de eerste keer.
Nu komt het verhaal van de dolfijnen en het ‘s nachts varen. Ik ben benieuwd!