
Ik (Marjolaine) had beloofd nog een stukje te schrijven over de dappere poging van een paar weken geleden, toen we nog in Scheveningen lagen. Het heeft even geduurd, omdat ik me er slechts flarden van kon herinneren, maar inmiddels heb ik er denk ik wel een aardige reconstructie van in mijn hoofd.
Die bewuste dag, op maandag 16 augustus, zou het – na voor ons gevoel eindeloos te hebben gewacht op goede wind – dan eindelijk gaan gebeuren: een stukje meer opschuiven naar het zuiden. De wachttijd hadden we gebruikt om verschillende nuttige klusjes te doen en ok, ook om ons zo nu en dan tegoed te doen aan de geneugten van de Scheveningse horeca. Ik had k allerlei routes lopen plotten in verschillende navigatie apps naar mogelijke havens in Nederland, België en Frankrijk. Ook hadden we de watermaker weer operationeel gemaakt. Na de schrik en het opruimen van zout water in de bilge door overtollig zout water dat niet juist wegliep, hadden we een heerlijk glaasje zelfgemaakt water gedronken. Ons kon niks meer gebeuren.
De GRIB files die het weer voorspelden, vertelden ons dat de wind maandag en dinsdag eindelijk eens uit een enigszins goede richting zou komen, namelijk vanuit het noordwesten. Op maandag wel flink wat wind, maar ja. Dat zou tenminste weer eens wat anders zijn dan die dobber-dagen die we hiervoor hadden gehad.
We overlegden meermaals met Arnd, de vorige eigenaar van Maris en onze vraagbaak. Tot het laatst twijfelden we of we maandag of dinsdag moesten vertrekken. We moesten qua weer verder kijken dan één dag, want mogelijk zou er ook een nacht bijkomen als het lekker zou gaan. Om 21.15 besloten we dat vertrek de volgende ochtend het beste zou zijn en belden Nick, die direct in de trein sprong. Hij was vorige week van boord gegaan toen bleek dat de wind voorlopig nog niet ten gunste van onze reisplannen was en was verheugd te horen dat daar nu verandering in kwam.
De planning was 08.00 uur vertrek en zo geschiedde, met enige haast. Het was nog spannend om de krappe box uit te komen, maar dat ging best goed. In het stuk van de box naar de monding van de Noordzee hadden we wel nog wat dingen te doen: de kiel moest weer een stukje naar beneden, de stootwillen en lijnen naar binnen en de nieuwgekochte lifeline nog even belegd. Al deze dingen bleken meer tijd te kosten dan we dachten, dus we kwamen tot aan het het weghalen van de lijnen, die we eerst maar even in de kuip lieten, omdat er in de monding al enorm veel golfslag bleek te staan, waardoor opruimen in de ‘garage’ te lastig was. Net voorbij de monding stonden brekende golven en verder op de Noordzee ging het er woest aan toe zagen we. Maris sloeg zich er met een hoop geschud doorheen. Eenmaal door de ergste golfslag, gingen we bakboord uit, richting het zuiden. De windmeter gaf 30 knopen wind aan vanuit het westen. Westelijker dan voorspeld dus. We zouden dan hoog aan de wind moeten varen. Maris ging enorm tekeer op de hoge korte golven en we moesten ons goed vasthouden om niet onderuit te gaan. Sander en ik vroegen ons af of dit wel een goed idee was. We kwamen tot de conclusie dat we, voor we überhaupt het grootzeil uit konden rollen, toch echt eerst de lifeline moesten spannen. Dus we besloten terug te gaan naar de kom bij Scheveningen en daar te overleggen hoe en óf nu verder. Nick keek enigszins beduusd bij het idee om terug te gaan, want hij was mee voor avontuur. Sander en ik, het wachten in Scheveningen zat, dachten “laten we het gewoon proberen”. De lifeline zat nog keurig ingepakt in het plastic, dus die mochten we in de kom nog even lekker gaan uitpakken. Eenmaal belegd, rolden we alvast een stukje grootzeil uit en konden we ons weer opnieuw door de brekende golven slaan. We hadden de schoten van de genua nog niet naar de kuip geleid en de vallen moesten een stukje naar achteren op de reling. Ik besloot dat te gaan doen en klikte me vast aan de lifeline. Lopen over het dek kon niet, Maris zwiepte alle kanten op. Dus ik kroop over het dek richting de schoten, zo ongeveer halverwege het dek. Mezelf vasthoudend met één hand en de schoten losmakend met mijn andere hand, kreeg ik een splash zout water over me heen van een grote golf. Ik ging verder met het losmaken van de vallen en deze naar achteren te plaatsen. ‘Splash!’, weer een grote golf trakteerde mij op een zoute douche. Een klusje dat je normaal in vijf minuten kon klaren, duurde nu een half uur vanwege de instabiliteit en het natuurgeweld. Toen ik bijna klaar was, riep Sander naar mij dat we toch niet de genua zouden uitrollen, maar de fok. Die is een stukje kleiner, dus beter bij deze harde wind. Dus ik ruimde de schoten van de genua op en maakte de schoten van de fok los. Ondertussen kreeg ik steeds golven over me heen en deed ik mijn best om mijn evenwicht niet te verliezen. Toen ik even opzij keek, zag ik dat een luik niet helemaal gesloten was… Ik maakte mijn klus eerst af en sleepte mezelf weer over het dek richting de kuip. De lijnen lagen enorm in de weg en ik wilde ze opruimen in de garage, maar Sander zei: “Gooi ze gewoon maar naar binnen (in de woonkamer), dan ze we er hier vanaf.” Dat leek een makkelijke klus, maar terwijl ik de lijnen naar binnen smeet, voelde ik me als een circusolifant die een act uitvoert op zo’n grote bal. Inmiddels voelde ik me enigszins misselijk worden, hoewel ik wel zo’n zeeziekte pilletje had genomen uit voorzorg. “Maar”, sprak ik mezelf toe, “geen tijd om misselijk te zijn nu, eerst dat luik eens dichtdoen.” Al strompelend liep ik door de boot naar de kamer waarvan ik het luik had open zien staan. En ik was er al bang voor: er had zich een grote plas zout water gevormd op de vloer. Snel sloot ik het luik en met een handdoek veegde ik de vloer schoon. Met de handdoek kwam ik weer naar buiten: “Even mezelf een beetje afdrogen hoor.” Sander was ingespannen aan het sturen en we voelden ons allemaal best arelaxed dus ik dacht dat ik het hem nu maar even niet zou zeggen van dat luik.
Nu was het moment gekomen om de fok er een stukje bij uit te rollen. Een klein stukje maar, we wilden niet teveel zeil op hebben staan met dit weer. Het ging enigszins, op zich was dit wel, zij het met moeite, even vol te houden. We keken naar onze koers. We waren er een stukje van afgeweken. Om weer op koers te komen, zouden we nog hoger aan de wind moeten varen. We probeerden bij te sturen. Maris had daar geen zin in en bleef van de koers af gaan. Op het navigatiescherm zagen we dat we zo de koers niet zouden halen. Daarbij waren we inmiddels rijkelijk laat om ergens aan te komen voor het donker. We moesten besluiten om terug te gaan naar Scheveningen. Dat betekende dat we moesten gijpen. Sander stuurde Maris bakboord uit en meteen werd het weer een gerol van jewelste. De fokkeschoot bleef tijdens de gijp haken aan een lier op de mast, waardoor Sander het dek op moest om dit te fiksen. Nick was intussen weer helemaal wit weggetrokken en kotste over een zonnepaneel heen. Sander kwam weer terug in de kuip en vroeg me om de verkeerscentrale Scheveningen op te roepen om aan te kondigen dat we terug kwamen en hoe de omstandigheden waren rond de havenmonding. De verkeercentrale gaf aan dat we terug konden komen en dat er geen informatie bekend was over de omstandigheden rond de havenmonding. Ok dan. De havenmonding kwam alweer in zicht en dat gaf de burger moed. Even later riepen ze ons op: “Maris, er komt een bovenmaats schip naar binnen kwam dat gesleept wordt, jullie moeten die alle ruimte geven.” Ik keek op de AIS waar dat bovenmaatse schip was. Hij kwam van het noorden af richting de havenmonding en wij zouden er niet meer voor langs kunnen. Dat betekende dus achterlangs, voorbij de havenmonding en dan weer gijpen, terwijl we inmiddels alweer in het gebied waren met extra-extra golfslag.
Opeens hoorde ik een harde bonk ergens van binnen komen. We schrokken ons rot en zagen in onze verbeelding allerlei zware dingen die tegen andere dingen vielen waarvan je niet wil dat er zware dingen tegenaan vallen. Ik dacht het in de garage te horen, dus opende het luik van de garage en liet me naar beneden zakken. Ik zag dat de zware 15 pk buitenboordmotor voor bij de dinghy een stuk was verschoven, maar niet echt ergens tegenaan ofzo. Hij zat kennelijk niet helemaal vastgeklemd. Ik positioneerde de buitenboordmotor opnieuw en draaide hem zo strak mogelijk vast. Terwijl ik dat deed kreeg ik het luik van de garage op mijn hoofd, die door de golfslag dichtviel. Ik schrok nauwelijks en dacht alleen “ik moet zorgen dat die buitenboordmotor weer vast komt te zitten.” Die buitenboordmotor kon die klap niet veroorzaakt hebben. Het computerscherm van de navigatie was wel naar achteren geklapt, waardoor die was uitgevallen. “Dat zal het dan vast geweest zijn,” dachten we. Ik maakte het scherm weer vast en plugde het snoertje weer in. Eenmaal weer in de kuip schoot het door me heen: “Als dit is wat we de komende tijd gaan doen, dan ga ik weer aan het werk. Dit is niks voor mij.”
Uiteindelijk voeren we met horten en stoten de veilige havenmonding weer in en kwamen we uitgeblust, maar opgelucht weer terug in de haven van Scheveningen. Toen we weer vastlagen, zagen we in de keuken de echte veroorzaker van de harde bonk: er was een gehele keukenlade met pannen losgekomen en op de vloer beland. En er waren nog meer dingen aan het vliegen gegaan: de deurtjes van de keukenkasten en badkamerkast waren eruit gevlogen en de inhoud uit die kastjes was ook meegekomen.
De vraag die tóch een beetje bleef knagen was: hebben we er goed aan gedaan om weer terug te gaan? Hadden we niet toch door kunnen gaan? We besloten even een kijkje te gaan nemen op het strand. Daar werd ik bijna weggeblazen en ik moest me vasthouden aan een hekje. We werden bevestigd in wat we eigenlijk al dachten: dit was een tandje te veel voor ons. En dat is ok.
Het was een spannende edoch een leerzame tocht. We namen ons voor om alles van tevoren veel beter voor te bereiden en maakten een checklist van zaken die we nu telkens nagaan voor vertrek. Dat werkt heel goed. Ook denken we dat we iets meer zeil op hadden kunnen zetten voor meer stabiliteit. En we hadden achteraf nog wel wat hoger aan de wind kunnen varen met wat getrim hier en daar. Door schade en schande worden we wijzer. Toch wel heel erg leuk dat zeilen. En nee, ik ga (voorlopig) niet weer aan het werk. 😉
Na het lezen van mijn stukje blog, zei Sander dat het in zijn beleving heel anders was gegaan. Hieronder dan ook zijn versie van de dappere poging.
Na twee weken Scheveningen waarbij we de bilge ook nog vol zout water hadden gezet met het testen van de watermaker begon het toch wel erg te jeuken. Eigenlijk waren de voorspellingen nog steeds ruk maar na een hoop gejeremieer besloten we op het allerlaatste moment dan toch maar een poging te doen. Vanwege onze late beslissing waren we lekker onvoorbereid en in plaats van de boel aan kant te maken werd de avond gebruikt om de zenuwen te verdrinken. Ik voelde de bui al een beetje hangen en terwijl de wind gierde door de verstaging kon ik de slaap niet echt vatten. Totaal verrot werden we wakker de volgende morgen, na een gehaast ontbijt waarvan we de helft van de afwas op tafel lieten staan werden de trossen losgegooid. Eenmaal aangekomen bij de havenmonding zag het er allemaal lekker dreigend uit, rechts van ons was de lucht pikzwart en het was zo’n typische dag waarbij ik vroeger dacht als we weer eens gingen surfen in een dikke onshore “hoe zou het daar verder op zee zijn met zulk takkeweer?” We gingen dat eens van dichtbij bekijken en al direct bleek dat de korte steile golven die bij de kant maar matig te surfen zijn ook met de zeilboot geen pretje zijn. Aangezien de wind ook nog eens meer tegen was dan van tevoren gedacht begon ik er steeds meer aan te twijfelen of dit wel zo handig was, maar ja omkeren kon altijd nog. Eenmaal tussen de blokkendammen van de haven door bleek al snel dat onze slechte voorbereiding toch wel een probleempje was. Alle schoten lagen nog naar voren, de lifeline zat nog in de verpakking en inmiddels was de afwas in ieder geval van de tafel weg maar op de vloer beland. We besloten maar even terug te varen de havenmonding in om orde op zaken te stellen. Toen we dat eenmaal allemaal voor elkaar hadden gingen we het dan na enige twijfel echt proberen, omdat we nogal van de omstandigheden onder de indruk waren besloot ik (dom dom dom) te beginnen met (te) weinig zeil. Aangezien de zeilen niet alleen de boot vooruit duwen maar hem ook stabieler maken waren we al snel als een dobbertje dat hevig heen en weer zwiepte in de golven. Terwijl Marjo steeds naar voren ging (gelukkig nu aangelijnd) omdat steeds bleek dat we toch allerlei dingen niet klaar hadden, stond Nick over de zonnepanelen heen te kotsen. De golven waren bijna hoger dan dat ze lang waren en dat zorgde voor een misselijkmakende ervaring waar de superpoliep op de kermis nog een puntje aan kan zuigen. Binnen vloog ondertussen vrolijk de halve inboedel door de boot, Marjo ging even kijken binnen en daar bleek dat we de luiken ook nog op een kier hadden staan, nou ja de geur van ons angstzweet en Nick zijn kots zou in ieder geval niet te lang in de boot blijven hangen. Omdat we met ons lullige lapje zeil ook al totaal niet vooruit kwamen leek een koers naar de aanmeldton bij de Maasmond een onmogelijkheid. Toen hoorden we een luide dreun en in mijn gedachten was in het achteronder iets heel zwaars als de buitenboordmotor losgekomen en begonnen aan het sloopwerk van de rest van de inventaris en techniek daar, geen prettig idee. Gelukkig bleek het slechts het scherm van de navigatie dat met een doffe klap uit ons blikveld en tegen de wand van de kajuit was geslagen. Na een half uurtje had ik er wel genoeg van en we gingen terug, we waren hier nog even niet aan toe en we gingen dit toch doen omdat het leuk was, niet om te bewijzen dat we een of ander beproeving kunnen doorstaan. Nadat we de boot door de wind hadden gedraaid waarbij de golven alles nog eens lekker door elkaar schudden en de schoot van de fok bleef hangen aan een lier op de mast waren we weer onderweg naar de veiligheid van de haven. Dit keer hadden we de wind schuin van achteren en dat was al zeker wat beter te doen, gelukkig zo komen we er wel. Ik verwachtte, bang gemaakt door de doemverhalen in de boekjes, brekers in de haveningang en terwijl we port control vroegen hoe het daar was (hetzelfde als buiten was het antwoord) konden ze ons ook melden dat er een heel grote boot de haven ingesleept moest gaan worden en dat we die ruim baan moesten geven. We konden dus wat langer op avontuur en we stuurden de boot weer richting de wind om de grote boot ruim baan te geven en gelijk werd alles weer onaangenamer. Na drie kwartier heen en weer zwiepen tussen de gitzwarte golven waren wij aan de beurt en konden we dan eindelijk weer terug, tot deze dag vond ik het aanleggen van ons uit de kluiten gewassen bootje altijd wel spannend en was ik er zenuwachtig voor, zeker met harde wind, maar vandaag had ik er volop zin in en ging het dan ook vlekkeloos, heheh toch nog wat gelukt. Al met al was dit veruit onze meest leerzame dag, we hebben nu een lijstje met dingen die voor elkaar moeten zijn voor vertrek en we hebben veel meer vertrouwen in Maris die ons ondanks ons amateurisme toch maar weer veilig naar de kant bracht. We zorgen dat we de juiste hoeveelheid zeil hebben opstaan en scherpe koersen varen met veel wind en pokkeweer terwijl het eigenlijk geen bal uitmaakt of je een paar dagen eerder of later vertrekt doen we niet meer. Ik ben wel blij dat we het gewoon geprobeerd hebben en we gaan vast nog wel slechtere omstandigheden tegenkomen maar we gaan het niet meer opzoeken. Inmiddels hebben we af en toe ook wel best sterke wind gehad en dan blijkt dat het met onze nieuwe regels en kennis, opgedaan op deze dag, allemaal prima te doen en ook leuk is, zeker op een schip als Maris.
Eerste terugkeer naar de kom, zonder zeil Tweede poging de kom weer uit, met een stukje grootzeil
5 thoughts on “De dappere poging… twee kanten van één verhaal”
Comments are closed.
Wat n belevenis zeg! Maar ook n prima leerdagje geweest. Doet denken aan eerste caravanreis toen bleek bij de eerste bocht dat je ijskast, ladenkastjes en dakluikjes toch eerst stormvast moet afsluiten. Leuk ook die 2 versies van het verhaal.
Dank voor je berichtje!
Haha,dus zeer herkenbaar voor jullie. 🙂
Leuk om te lezen! Vaar zo door
Dank Jense!
Hallo Marjolaine en Sander,
Leuk te lezen dat we allemaal wel eens dezelfde fouten maken, zeker in het begin van de tocht. Bij onze eerste boot was het ook de inhoud van een lade die over de vloer ging, alleen zat daar een fles olijfolie in die brak. De glibberige olie met glas was pas na heel veel zeepgebruik en bergen keukenrol weg, maar er bleven nog lang spoortjes olie met het bilgewater meekomen. Op onze nieuwe boot vergaten we de eerste wat ruwere tocht op zee de boel vast te zetten van te voren. Het resultaat is jullie ook wel bekend 😀 jullie schrijven leuk en de humor maakt het leven aan boord een stuk gemoedelijker. Wij wensen jullie een fantastische tijd aan boord en blijf schrijven, ook over de gewoon verlopen tochtjes, het leven aan boord en de klussen die er altijd zijn! Groeten van Sam en Cees van de Ellya (Guernsey Victoria Marina)