
- Doel: Tja
- Etappe 3 23-08-2021: Scheveningen – Breskens
- Wind: N
- Afstand: 61.6 NM
- Gemiddelde snelheid: 7.2 knopen
- Tijd: 8 uur en 30 minuten
- Etappe 4 24-08-2021: Breskens – Oostende
- Wind: N
- Afstand: 30 NM
- Gemiddelde snelheid: 7 knopen
- Tijd: 4 uur en 20 minuten
- Etappe 5 25-08-2021: Oostende – Duinkerke
- Wind: N
- Afstand: 27 NM
- Gemiddelde snelheid: 6.7 knopen
- Tijd: 4 uur
Na drie weken dan eens geduldig, dan weer ongeduldig, in Scheveningen gewacht te hebben op de lang op zich wachtende noorderwind, was ie maandag 23 augustus dan eindelijk daar. In tegenstelling tot de dappere poging van een week ervoor (waarover later in een ander blog meer), hadden we deze keer alles supergoed voorbereid. De checklist die daaruit was voortgekomen werd grondig afgewerkt: de lifeline was gespannen, twee vallen wat naar achteren verplaatst zodat de genua meer ruimte had, de schoten alvast naar de kuip geleid, de luiken goed dichtgedaan en Sander had een heerlijke lasagna gemaakt die we zouden kunnen opwarmen. De route naar Breskens was nauwgezet uitgezet op verschillende devices. We verwachtten dat we gemiddeld zo’n vijf knopen zouden lopen, wat maakte dat de tocht zo’n 12 uur zou duren. We zouden dan flinke stroming tegen hebben op de Westerschelde richting richting Breskens, maar dat was dan niet anders.
Nick was de avond ervoor weer aan boord gekomen en vergezelde ons deze etappe weer, gewapend met twee zeeziektepillen. We vertrokken om 07.15 uur en in de kom vlak voor de uitgang richting zee, hesen we het grootzeil. Zodra we de bocht om waren, zetten we de genua bij. Al snel naderden we de Maasmond, en via de marifoon riep ik de verkeerscentrale aldaar op voor eventuele aanwijzingen. Er kwamen twee mega vrachtschepen richting de Maasmond, daar moesten we achterlangs. Fijn die heldere communicatie. We deden wat ze vroegen voor we het wisten hadden we de Maasmond overgestoken.
De wind kwam bijna recht van achteren, wat zorgde voor een irritant klapperende genua. We keken het even aan, maar het was niet om aan te zien (en al helemaal niet om aan te horen), dus we besloten de fok erbij uit te bomen. Dit hielp enigszins. De vaart zat er lekker in, Maris houdt wel van een dotje wind en verblijdde ons geregeld met een snelheid van boven de negen knopen. Omdat we de stroom mee hadden, kwam er nog een knoop bovenop en we liepen dan zo’n tien knopen over de grond! Als we zo door zouden gaan zouden we veel eerder aankomen dan gepland én met stroom mee op de Westerschelde. We hadden lol in deze tocht en hielden ons bezig met het zo hard mogelijk laten gaan van Maris. Toen we de vaargeul van het Oostgat invoeren en vervolgens de Sardijngeul, was het oppassen geblazen voor allerlei grote vrachtschepen. Op de marifoon werden we opgeroepen door de verkeerscentrale Vlissingen met de vraag wat onze intenties waren, gezien een groot vrachtschip dat van achteren opdoemde en ons voorbij wilde lopen. Wij hielden al zoveel mogelijk stuurboord in de vaargeul, maar konden niet veel verder naar stuurboord, omdat we anders in een gijp terecht zouden komen. Dit leidde tot een enigszins geïrriteerde reactie van het vrachtschip, maar ze liepen ons wel op ruime afstand voorbij. Bij het naderen van Vlissingen zagen we steeds meer grote scheepvaart. We besloten niet scherp stuurboord uit te gaan, wat eigenlijk wel geadviseerd wordt voor de route naar Breskens, maar voeren nog een stukje door en benaderden Breskens vanuit het oosten zodat we meer ruimte om ons heen hadden. Toen we bijna bij de havenhoofden van Breskens waren, riep ik de havenmeester op met de marifoon. Hij beval ons om op plek “C 11, Charlie 11!” te gaan liggen. Die plek bleek veel te smal voor ons. We legden dan maar aan bij een langszijsteiger waar nog plek was. Maar daar lagen we enorm aan lager wal, dat was echt niet te doen. Ik riep de havenmeester opnieuw op om te vragen of we aan de andere kant van die steiger mochten liggen, zodat we aan hoger wal lagen. “Dan zo dicht mogelijk bij de zwarte zeilboot!” blafte hij. We deden braaf wat hij vroeg en om 16.00 uur lagen we goed en wel vast. Uitgelaten namen we een biertje, deze etappe was echt goed gegaan! Terwijl we in de kuip zaten bij te komen kwam de havenmeester op zijn vouwfiets over de steiger aan. “Even betalen!” Hij wenkte ons dat we mee moesten lopen. Ik besloot deze taak op me te nemen. Hij stiefelde er snel van door en op een drafje ging ik achter hem aan. Opeens was hij uit het zicht verdwenen. Ik keek om me heen, op zoek naar een gebouw dat het havenkantoor zou kunnen zijn. Ik zag alleen de toiletten en een sea food restaurant. Opeens hoorde ik geschreeuw van boven het sea food restaurant. “Hallo, hallo!” Ah, het haven kantoor was boven het sea food restaurant. Logisch. “Ik was u ineens kwijt,” verontschuldigde ik me. “Voor een havenkantoor moet je altijd naar het hoogste punt kijken, dat weet je toch wel?” Ah, natuurlijk… Stiekem vroeg ik vroeg me af of hij het soms nodig had dat dat er letterlijk naar hem werd opgekeken en wat hij allemaal gemist had in zijn jeugd dat hij dat dan nodig had, etc. etc. En dat het ook een beetje sneu was. Ik deed mijn best om mijn natuurlijke neiging het mensen naar hun zin te maken te onderdrukken. Ik betaalde en keerde terug naar Maris en de jongens. Die avond aten we de lasagna, die ons maar al te goed smaakte en liepen we naar de supermarkt voor nog wat boodschappen. Breskens deed ons wat grauw en lelijk aan. Naar onze smaak niet echt een plek om langer te blijven, alhoewel Sander dan zeker nog bij de Lucky Lobster had willen eten, een visrestaurant op een rijkelijk versierde boot. We kropen die avond vroeg onder de wol, kapot als we waren.
De volgende ochtend zei Nick ons vaarwel. Hij ging weer terug naar huis om te werken. Sander en ik gooiden rond 10.30 uur de trossen los voor een tochtje naar Oostende. De vaart zat er wederom lekker in. Ter hoogte van Zeebrugge zagen we een baggerend schip dat langzaam vanaf stuurboord onze koers zou kruisen. Ik riep de verkeerscentrale van Zeebrugge op en vroeg om instructies ten behoeve van het baggerende schip. “Ja, hij is aan het baggeren en vaart zo’n 2 tot 3 knopen.” Echt waar joh? Dat had ik zelf toch ook al gezien op de AIS. Ik riep het baggerende schip op en vroeg of we nog voor hen konden passeren. “Tja als je dat haalt, dan kun je dat doen.” Nou daar hadden we lekker veel aan. Misschien waren we wat verwend geraakt door de glasheldere communicatie van de verkeerscentrale Maasmond. We besloten maar achterlangs te gaan. Het bleef de rest van de tocht best een gezigzag tussen vrachtschepen, kardinale tonnen (waar we één keer misschien wat te strak omheen voeren) en zandbanken. Toen we eenmaal op de havenhoofden van Oostende afkoersten werden we door de stroom verzet naar het noorden, terwijl de wind vanuit het noorden kwam. Dit zorgde voor een ‘bumpy ride’ naar de haveningang, maar dat deerde ons inmiddels niet meer. Sander was ingespannen aan het sturen en ik keek of het goed ging met het volgen van de betonning richting de monding en keek uit naar andere scheepvaart. Eenmaal binnen werd het meteen weer rustig en we tuften rustig door richting de haven aan het einde van de vaargeul. We kregen een warm onthaal van vier mannen die klaar stonden om lijnen aan te pakken. Heerlijk. We hadden aangelegd bij de aanmeldsteiger en mochten daar blijven liggen omdat er verder geen plek was. Hoewel we best moe waren, maakten we ’s avonds toch nog even de 30 minuten durende wandeling naar het centrum van Oostende om daar bij een frietkot een (met vet doordrenkt) patatje te scoren. Wederom sliepen we vroeg in, en stonden onszelf toe om de volgende dag ook weer rond 10.30 uur weg te gaan voor de volgende etappe.
De volgende ochtend kwamen we erachter dat de komende etappe naar Duinkerke langer was dan we in eerste instantie dachten. Het zou beter zijn als we toch wat eerder zouden vertrekken. Inmiddels was het voorbereiden van een tocht een geoliede machine geworden en om 09.30 uur gooiden we de trossen los. Er stond bijna geen wind en de wind die er was, kwam recht van achteren. Dus we lieten de motor draaien en wachtten nog even met het hijsen van de zeilen. Na een tijdje leek de wind iets toe te nemen en waren we iets van koers veranderd waardoor we iets meer ruime wind dan voor de wind hadden. Dus we hesen toch maar de zeilen. We hadden stroom mee en de motor stond nog steeds bij en we gingen ruim 8 knopen door het water. Dat was wel lekker! We zetten de motor in z’n vrij om te kijken wat er gebeurde als we alleen op zeil voeren, maar toen ging de snelheid er wel uit en werd het ook hobbeliger. Dus toch maar weer motor bij. Na een tijdje zagen we vier vissersschepen opdoemen aan de horizon die intimiderend op ons afkwamen. We besloten iets van koers te veranderen en voeren zo soepeltjes ruim tussen twee vissersschepen door. Het was wederom af en toe slalommen tussen de boten, deze keer geen vrachtschepen maar zeilschepen bij Nieuwpoort. Ook zagen we een noordkardinaal waar nog best ver ten zuiden ervan een ondiepte lag (later bleek dit een baggerpijp te zijn) en we beloofden onszelf dat we nooit meer zo strak om een kardinaal heen zouden varen. Weer eerder dan gepland voeren we haven binnen van Duinkerke. In de avond kwam een Belgisch koppel langszij liggen omdat er verder geen plek was en ze nodigden ons uit op hun zeilboot. Het werd een gezellige avond.
We besloten vandaag maar een dagje bij te tanken, wat kleren te wassen en wat kleine bootklusjes te doen, want er was (en is) veel te harde wind. We liggen helaas net een beetje a-relaxed: de wind waait de golven zo de haven in. Wanneer het vloed wordt danst de boot heen en weer. Als het goed is, neemt de wind later vanavond weer af en als het eb wordt valt het dansen ook wel weer mee. Morgen weer verder!
4 thoughts on “Scheveningen – Breskens – Oostende – Duinkerke”
Comments are closed.
Leuk, zo’n uitgebreid verhaal. Het kan mij niet lang genoeg zijn en ik zie het helemaal voor me! Jullie gaan lekker en raken natuurlijk steeds meer op elkaar ingespeeld.
Ik ben benieuwd naar het vervolg en ook waar de volgende stop is!
Thanks, ik beleef een lol aan om erover te schrijven! Leuk dat jij er plezier aan beleeft! 🙂
Mooi avontuur. Ik vind dat jullie nu al overkomen als een stel ervaren zeezeilers. Alle lof. Ik zie ook dat je enige Psychodiagnostiek niet kunt laten. Heel grappig. Blijf vooral jullie ervaringen delen. Ook ik geniet er van!
Ha Ellen,
Dank voor je reactie, leuk! We merken dat we veel leren in korte tijd en krijgen steeds wat meer zelfvertrouwen. 🙂 En tja die diagnostiek hè, ik denk dat dat er gewoon in zit bij me, kan het niet laten. Hopelijk bij jou/jullie ook alles goed!